Het was nog niet de juiste tijd
Mijn fiets doet het niet en ik besluit de tram te nemen. Ik draai me een beetje af van de andere mensen, onwennig nog met een mondkapje op. Het is vroeg. Wanneer ik doordraai naar links, kijk ik recht in de ogen van de vriendelijk meneer. De vriendelijke meneer spreekt me direct aan, terwijl hij elegant een krant onder zijn oksel duwt. ‘Je komt me bekend voor.’ zegt hij. Ik wijs op mijn mondkapje. Na een paar seconden valt het kwartje, nee, dat was niet wat hij bedoelde. ‘Ja, ik heb je wel eens gezien. Kwam jij vaak in de Richter?’ De Richter, De Richter? ‘Eh, bedoel je misschien mijn broer, we lijken op elkaar, die was daar vaak.’ Nee, hij weet het zeker; hij kent me. Ik moet lachen. We praten vervolgens over muziek, over jazz, over portier zijn, over de spullen sjouwen van musici. Hij is een waterval van woorden. ‘Het lijkt mooi van een afstand, maar dan zie ik Hans Dulfer toch ook weer met zijn versterker lopen.’ We knikken instemmend. Vroeg in de ochtend knik ik sowieso wat sneller ja. ‘Dertig jaar geleden ben ik aangenomen op de toneelschool.’, zegt hij dan. ‘Ik ben niet gegaan.’ Ik kijk naar hem en ik luister.
Wanneer ik uitstap zwaaien we nog een keer, terwijl de tram weer in beweging komt. Ik kijk de vriendelijke meneer na. Mijn gedachten gaan naar Sotigui Kouyaté. Dertig jaar geleden speelde Kouyaté in de Shakespeare bewerking van Peter Brook ‘The Tempest’, de eerste donkere Prospero. Kouyaté was één van de grootste Afrikaanse acteurs. Zijn eigenheid en kracht als acteur maakten diepe, eerbiedige indruk op mij. Het gehele werk en de manier van werken van Peter Brook maakten veel indruk op mij als student van de theaterschool, en nu nog. De eenvoud, de verbeelding, de acteurs uit Japan, Afrika, Europa, die diversiteit, de vanzelfsprekendheid en de rust; het tempo in de vertellingen. Eenvoud en magie. Een groot, groot voorbeeld. Hij was één van de invloedrijkste regisseurs en theatervernieuwers van de wereld. Hij zocht wereldwijd verhalen en vertelde ze via acteurs die al even divers waren als de verhalen die hij vertelde.
Nadat de vriendelijke meneer dertig jaar geleden was aangenomen op de toneelschool, werd hem in een gesprek meegedeeld, dat er geen plek voor hem zou zijn. Geen plek voor hem op het grote toneel. Geen plek binnen de gezelschappen in Nederland, zo zeiden ze. Geen plek bij de kleinere gezelschappen. Regisseurs in Nederland zouden geen zwarte Hamlet casten, producenten zouden De Jantjes produceren. Oftewel, veel Hollands volkstoneel dus, sowieso; schouwburgen zouden geen voorstellingen programmeren met zwarte acteurs. Kortom, in het theatervak, gaven ze hem weinig kans van slagen. Tja, ze konden maar beter eerlijk zijn, hadden ze gezegd. De vriendelijke meneer had naar ze geluisterd. Het was nog niet de juiste tijd.
Ik wandel het Vondelpark in en kijk naar de lucht. Een wolk kan onmogelijk hetzelfde blijven. Een wolk veranderd. Voortdurend. Geduld. Wat een geduld. Er lijkt ietwat beweging te komen. Het witte landschap krijgt eindelijk meer kleur. Wat een kracht gaat er schuil om te midden van zo een uiterst langzaam proces zo beleefd te blijven.
Sieta
https://www.theaterkrant.nl/nieuws/open-brief-wij-zien-jullie-witte-kunst-en-cultuursector/